Wat is leven en hoe begon het?

Picture
Over evolutie en geloof, John Jacobs, 2001

1. Startpunten

Picture
Sommige mensen gaan uit hun visie op het ontstaan van leven, en concluderen hieruit dat God (niet) bestaat. Anderen gaan van dezelfde theorieen over het leven uit, maar komen tot tegengestelde conclusies. Een derde groep gaat eerst uit van hun eigen Godsbegrip, en bepaalt aan de hand daarvan hoe het leven is ontstaan. Ik zal proberen als Christen een uiteenzetting te geven van de achterliggende theorieen, gebruikmakende van mijn professionele wetenschappelijke inzichten, m.n. op het vakgebied leven.

2. Beschouwingen over het leven

Picture
Niet iedereen bedoeld hetzelfde als-ie over leven praat. Vier veel gebruikte definities van verschillende vormen van leven zal ik even kort toelichten. 

Leven-2, gedrag, zowel instinctief als sociaal. Gedrag kan complex zijn waarvoor je verwacht dat ervaring nodig is, zonder dat die aanwezig kan zijn. Een kenmerkend voorbeeld is de jaarlijkse trek van vogels. Maar ook andere gedragingen zoals rennen, jagen, vluchten, spelen en alles wat levendig is, maar ook angstreacties, vechten, wegrennen en beven, zijn voorbeelden van instinctief gedrag in dieren en mensen. Sociaal gedrag is het gedrag in groepen, zoals het aanpassen van gedrag om in een groepsstructuur te passen en het 'voor wat, hoort wat', principe.

Leven-3, oftewel intelligentie. Het kunnen nadenken en met nieuwe niet-voorgeprogrammeerde oplossingen komen. Intelligent leven zie je vooral bij de mens, maar is in zeer beperkte mate ook terug te vinden bij (mens)apen en zeezoogdieren. Leven-3 dien om leven 1 en 2 te ondersteunen. Als zelfdenkende computers gemaakt worden zou dit een vorm van leven-3 zijn zonder leven 1 en 2.

Leven-4
, oftewel Geestelijk leven. Het Geestelijk leven kenmerkt zich door de (eigen) wil. Die wil zie je terug in het werken naar een hoger doel in het leven. Leven-1, -2 en -3 zijn slechts middelen tot dit doel en kunnen door bij de mens ondergeschikt gemaakt worden aan leven-4. De Geest kan activiteiten ontplooien die strijdig zijn met het belang van biologisch leven (b.v. een vasten of een hongerstaking), instinctief gedrag doen veranderen (b.v. niet-noodzakelijke onderdrukking van angst bij bungy-jumpen) en intelligentie gebruiken voor doelen die niet leven-1 en 2 ondersteunen (b.v. een Bijbelstudie), De Geest kent een andere definitie voor Liefde dan het sociale gedrag. Sociaal gedrag gaat uit van het voor wat hoort wat principe, zie b.v. de tollenaar {Lk.16:1-8}, maar de geest gaat uit van onvoorwaardelijke Liefde zoals beschreven in de barmhartige Samaritaan {Lk.25-37}. De eerste liefde dient het eigenbelang, en is dus meer een vorm van samenwerking, de tweede Liefde dient slechts om God te eren! Geestelijk leven is alleen maar terug te vinden bij de mens.

De eerste definitie van drie soorten leven (zonder leven-4) stamt van de Griekse filosoof Plato (428-348 v. Chr.). Vrijwel alle Christelijke kerken zien leven-4 (Geestelijk leven) apart van de andere definities van leven. De scheiding tussen lichaam en Geest is ook in de Bijbel op vele plaatsen terug te vinden {Eze.37;1-14; b.v. Rom.7&8}. Sommige onderscheiden twee vormen van leven, Geestelijk en lichamelijk, andere drie en sommige alle vier genoemde vormen.

3. Ideeen over het ontstaan van leven

Picture
Zoveel mensen zoveel ideeen. Grofweg kun je die ideeen onder vier hoofdgroepen brengen, elk met vele varianten. Dit zijn jonge aarde creationisten, oude aarde creationisten, gelovige evolutionisten en filosofische evolutionisten. Binnen niet-Christelijke religies, bestaan nog andere totaal andere ideeen [#00], strijdig met deze en elkaar, maar die lijken mij niet relevant voor mijn verhaal. Jonge aarde creationisten gaan er van uit dat de aarde tussen de 6000 en 10.000 jaar oud is, en beperken zich tot hun interpretatie van Genesis. Deze leer levert al eeuwenlang conflicten op met de geologie (aardkunde) over de ouderdom der aarde, alsmede met de archeologische dateringen van vondsten van menselijke activiteit tot 50.000 jaar geleden [#01]. Oude aarde creationisten, passen de geologische tijdkaart op verschillende manieren in de Genesis-verhalen in. Beide groepen creationisten zien de biologische leer over het ontstaan van soorten als ondergeschikt aan hun interpretatie van het Genesisverhaal. Gelovige evolutionisten passen gangbare wetenschappelijk onderbouwde biologische feiten en theorieen in hun Christelijke interpretatie van de gehele Bijbel. Filosofische evolutionisten beperken zich tot biologische feiten en theorieen, en gooien God overboord [#02].

4. Zicht vanuit de Bijbel

Picture
De bijbel staat van Genesis tot Openbaringen vol met wijsheden over en voor het Geestelijk leven. Deze kennisbron van het Geestelijke leven is onovertroffen door welke bron dan ook. Andere vormen van leven zijn aanzienlijk minder bedeeld in het Woord. Technische aanwijzingen voor de benodigde constructie van een kerkgebouw of voor het maken van brood en wijn zijn moeilijk te vinden in de Bijbel. Ook vertelt de Bijbel weinig over de geneeskunde, dierlijke instincten en genen. Voor dergelijke zaken vertrouwt de mens in de 21e eeuw op de architect, de bakker, de wijnboer, de arts, en de gedrags- of moleculair bioloog. De Bijbel gaat dus bij uitstek over het Geestelijk leven (leven 4). 

Geinspireerd door de Heilige Geest, hebben mensen de Bijbel geschreven, veelal in beeldspraak van duizenden jaren geleden. De werken van het O.T. werden behouden middels het eeuwenlang handmatig overschrijven. Het is niet ondenkbaar dat daar bij (on)opzettelijk kleine fouten zijn gemaakt. Mensen halen soms tegenovergestelde visies uit de Bijbel, met name ook uit het hoofdstuk Genesis [#03]. De Bijbel spreekt zichzelf in sommige details tegen, maar nooit op de kernpunten van het Geloof. Meestal lezen wij vanuit een vertaling, die niet exact de lading van de woorden in het oud-Hebreeuwse origineel heeft. Jezus heeft tijdens zijn aardse leven bij herhaling vertelt dat mensen de Schrift verkeerd lezen en begrijpen. Persoonlijk beschouw ik de Bijbel als bewijzend en overtuigend als de visie over een onderwerp in drievoud terug te vinden is in verschillende Bijbel gedeelten, in het O.T., en het N.T. en overeenkomstig de Geest van de uitspraken van Jezus Christus, onze enige directe Goddelijke bron. 

De kern van de Bijbel kan kort worden samengevat, God heeft alles geschapen, de materie (aarde), het geestelijke, het leven, en de mens. Jezus Christus, de zoon die een is met de scheppende God, is op aarde gekomen om te getuigen van Gods liefde en de mens te verlossen van de zonde. God houdt immers van iedere mens, elke mens is uniek voor hem. De Heilige Geest is achtergelaten bij de mensen, om vanuit deze Goddelijke kracht op zoek te gaan naar Zijn Waarheid, Zijn Weg te gaan en Zijn Leven te leiden. Vanuit deze basis kunnen wij op onderzoek gaan naar de schepping, gebruik makend van ons door God gegeven gezond verstand, om de Bijbel en moderne wetenschap te kunnen begrijpen en inzien.

5. Woorden uit het Woord

Picture
Om te beginnen komen de teksten van Genesis op mij als mens warrig over. Eerst volgt de schepping op aarde {Gen.1:1-2:7}, inclusief de dieren {Gen.1:20-25}, en de mens als man en vrouw {Gen.1:27}. Vervolgens wordt het Paradijs gemaakt, volgens een beschrijving die aandoet alsof het zich in Hogere sferen bevindt, ondanks de aardse namen van plaatsen en rivieren {Gen.2:8-25},. In dit paradijs wordt de mens geplaatst {Gen.2:15}, waarna hier opnieuw dieren worden gemaakt {Gen.2:18-20} en opnieuw de vrouw wordt geschapen {Gen.2:21-23}. Na de eerste zonde {Gen.3:1-24} wordt de mens uit het hof van Eden verbannen {Gen.3:23-24} en leefden ze (voor Adam wederom, voor Eva voor het eerst) op aarde. Het verhaal uit Eden lijkt duidelijk een verhaal van twee personen: Adam en Eva. In het aardse scheppingsverhaal {Gen.1:27} dat daaraan vooraf gaat wordt de mens algemener beschreven. Creeren of scheppen, zoals dat in de Bijbel wordt gebruikt, is per definitie het maken van iets nieuws, iets dat er nog niet was. Genesis is opvallend vaag over het ontstaan van plant- en dier-soorten {Gen.1:11-13,20:25; Gen.2:19,20}. In enkele verzen wordt vermeld dat Gods woord zorgde voor het ontstaan van deze soorten. Zoals eerder verteld en beargumenteerd is de Bijbel geen biologieboek. Dat geeft niet want de Bijbel is het Boek van leven-4, het geestelijk leven. En precies daarom schiep God de mens: om te regeren, te heersen over de aarde {Gen.1:26} Om te regeren heb je inzicht en verstand nodig, leven 3 & 4. Deze vormen van leven waren niet aanwezig in de planten en dieren die God op dat moment geschapen had, maar wel in God zelf: dus schiep God de mens naar zijn beeld {Gen.1:26,27}. De schepping van de mens staat ook in het nieuwe testament. Jezus zal in ons een nieuwe mens creeren {Efe.2:15; 2Cor.5:17; 1Pe.1:3}, Als je Christen wordt, krijg je natuurlijk geen nieuw lichaam, je organen, zoals je longen, lever, nieren en hart (bloedpomp) blijven hetzelfde; de bedoelde schepping van een nieuwe mens is dus de schepping van de geestelijke mens {zie ook Gal.6:15}. Maar hoe zit het dan met 'God formeerde de mens van stof uit de aardbodem {Gen.2:27}. Wat betekend het woordje 'stof', hier vertaald als 'stof uit de aardbodem'? Hiervoor ga ik even terug naar de Hebreeuwse grondtekst, die acht verschillende woorden voor stof kent. In het volgende Genesishoofdstuk, wordt dezelfde Hebreeuwse term voor 'stof', wederom gebruikt, als God de slang bestraffend toespreekt: 'en stof zult gij eten' {Gen3.:14}. Een mogelijk antwoord op de vraag 'wat is stof' is dus 'wat een slang eet!'. Een slang is een roofdier, dat middels infrarode ogen, zijn warme prooi kan vinden. Warme prooien zijn vogels en zoogdieren. Vanuit het standpunt van leven-1 en 2, de biologie, is de mens een zoogdier. De mens is natuurlijk veel meer dan dat, maar dat meer zijn zit in het leven-3 en 4. Waren er maar twee eerste mensen, Adam en Eva? Hier zit een vertaal probleem van het Hebreeuws in, Adam is zowel de naam van de eerste mens, als de algemene term voor mens(en) {Gen.5:2}; Eva betekent leven {Gen.3:20}. Nadat Kain Abel had doodgeslagen {Gen.4:8} ging hij weg, kreeg een vrouw en stichtte een stad {Gen.4:17}. Waar kwam Kains vrouw vandaan en al die mensen, als alleen Adam en Eva bestonden, met hun zonen Kain en Abel? Een eenvoudige verklaring is, dat bij de schepping van de mens, meerdere mensen geschapen zijn; de tekst in Genesis geeft hier geen uitsluitsel over (Adam = mens en Eva = leven, maar deze termen kunnen zowel enkelvoud als meervoud zijn). Het minste wat je hieruit kunt concluderen is dat in Genesis hoofdstuk 1 t/m 4 niet het volledige verhaal van de eerste vijf mensen op aarde staat (of was Kains vrouw al genoemd in Gen.1:27?). Het moge duidelijk zijn dat bij het lezen en verklaren van Genesis, het feit dat God alles (het levenloze, het levende, de dieren en de mens) heeft geschapen niet in twijfel wordt getrokken. Wel wordt de vraag gesteld of de verhalen in Genesis 1 en 2 onze enige (Bijbelse) bron voor Gods scheppingswerk zijn, of dat je meer teksten uit de Bijbel kunt aanboren, te samen met een wetenschappelijke bestudering van Gods werken.

6. Tijd en ruimte vol met vragen

Picture
In het Genesisverhaal schiep God eerst de aarde {Gen.1:3-5} en vervolgens licht om onderscheid te maken tussen dag en nacht {Gen.1:3-5}. Nog later, dan groene, lichtafhankelijke planten {Gen.1:11,12} aanwezig zijn, worden de zon, de maan en de sterren gemaakt aan de uitspanselen der hemel {Gen.1:14-18}. Vanaf die tijd dient de zon als licht voor de dag. Dit roept natuurlijk de vraag op, wat was het licht dat dag en nacht kon maken voor de schepping van de zon? Gods licht schijnt immers altijd! Is dit licht voldoende voor groene planten, die afhankelijk zijn van licht? Hoe moeten wij de zon in een uitspansel van de hemel zit {Gen.1:14-18} in het licht van de bevindingen uitgewerkt door de Pool Copernicus in 1507, dat de aarde om de zon draait? Al deze vragen gaan over hoe God het heelal heeft gemaakt; geen dezer vragen trekt de schepping van het heelal door God in twijfel.  Geologen, aardwetenschappers, dateren hun vondsten op grond van twee principes. Het eerste principe is relatieve datering. Dit berust op het idee dat eerder gevormde structuren onder liggen en nieuwere hier bovenop worden gemaakt. Het tweede principe is absolute datering en heeft te maken met radioactief verval. Radioactief verval heeft een vaste tijdconstante waarbij de helft van de atomen worden omgezet in andere atomen, de zogenaamde halfwaardetijd. Dit principe wordt gebruikt in de atoomklok, de klok die gebruikt wordt om aardse klokken gelijk te zetten. Deze lengte van deze tijdsconstante is afhankelijk van het element (atoom) dat vervalt. De halfwaardetijd van spontaan verval is van 14C (isotoop van koolstof) is dit 5730 jaar, in het geval van 40K (isotoop van Kalium) is dit 1.3 miljard jaar. Andere isotopen (atomen met dezelfde chemische eigenschap, maar verschillend van gewicht) van koolstof en Kalium vervallen niet. Levende planten en dieren kennen uitwisseling van koolstof met de omgeving en hebben alle isotopen in gelijke hoeveelheden. Na overlijden, zal 14C relatief minder worden zodat het gehalveerd is na 5.730 jaar, nog slechts een kwart is na 2 x 5.730=11.460 jaar slechts een achtste na (3 x) 17.190 jaar. Als 14C afneemt en andere koolstof isotopen gelijk blijven, zal de bijdrage van 14C aan de totale hoeveelheid koolstof minder worden. Uit die verhouding kan worden bepaald hoe lang een dier of een plant dood is. Deze verhouding kan nog worden gecontroleerd door de hoeveelheid afval producten in deze verhouding mee te nemen. Op een soortgelijke manier kan middels het verval van 40K (kalium) naar 40Ar (argon) in rotsen de leeftijd van worden bepaald. Rotsen nemen tijdens hun vorming wel kalium op maar geen argon (edelgas) [#04]. Andere elementen met een andere halfwaardetijd zijn geschikt om andere tijdsintervallen te detecteren. Datering op grond van isotopen verval is de aarde gedateerd als ongeveer 4,6 miljard jaar oud [#04].  Radioactieve datering is ook gebruikt om de ouderdom van fossielen van dieren en planten te bepalen; sommige soorten zijn al honderden miljoenen jaren geleden gestorven. In de oudste lagen bevinden zich dier- en plantsoorten, waarvan wij de meeste nu niet meer kennen. De meeste soorten kunnen slechts terug gevonden worden over periodes van een paar miljoen jaar. Dit suggereert sterk dat verandering (= evolutie) heeft plaats gevonden. In de oudste aardlagen worden alleen maar primitieve soorten ontdekt, in nieuwe aardlagen zowel primitieve als meer complexe soorten. Resten van moderne mensen die worden gevonden zijn tot ongeveer 50.000 jaar oud [#01]. De aarde is miljarden jaren oud!? Dit is strijdig met het denkbeeld van de jonge aarde creationisten! Leven bestaat al (honderden) miljoenen jaren en verandert elke paar miljoen jaar? Dit is strijdig met de denkbeelden van zowel jonge als oude aarde creationisten! Sommige Christenen zoeken het antwoord in Genesis, zoals de Ierse aartsbisschop James Ussher in 1650. Hij berekende aan de hand van de leeftijden van de profeten in het O.T. de eerste mens in 4004 v. Chr. is geschapen [#05]. Paulus schreef over het gebruik van deze geslachtsregisters: houd je niet bezig met fabels en eindeloze geslachtsregisters, die veeleer moeilijkheden ten gevolge hebben dan door God gegeven leiding in het geloof {1Tim1:4}. Aangezien ik aanneem dat ook Paulus' brieven in de Schrift geinspireerd zijn, kan dit betekenen dat het niet de bedoeling is Genesis te gebruiken om de te bepalen wanneer van de schepping heeft plaats gevonden. Ook elders in de Bijbel {Ps.90:4; 2Pe.3:8} wordt eveneens verteld dat we de tijd van God niet in onze tijdrekening kunnen omzetten. En als bij God duizend jaar als een dag is (of andersom), hoe moeten wij dan de scheppingsweek zien? Wat zijn zeven dagen van God als 1 dag duizend jaar kan zijn? En kent het verhaal van de scheppingsweek niet een belangrijke onderliggende boodschap? nl. die van 1 rustdag per week!

7. Ideeen over de evolutie van leven

Picture
De calvinist Lambert Daneau beweerde in Christian Physics (1575) dat ten tijde van Noach mogelijk slechts 30 soorten landdieren bestonden. Vele (gelovige) tijdgenoten gingen uit van degeneratie, waardoor soorten zouden veranderen. Linnaeus (1707-1778) de grote systematicus van de diersoorten was overtuigd dat de soorten onveranderlijk waren. Buffon (1707-1788) bedacht dat sommige soorten uit andere konden ontstaan (evolutie). Eind 18e eeuw beweerde Erasmus Darwin dat 'eet of wordt gegeten' een belangrijke natuurwet was. [#06] In 1809, beweerde Lamarck dat evolutie gebeurde door de invloeden van de omgeving. Geen van deze theorieen wist voldoende bewijs te verzamelen om algemeen geaccepteerd te worden.  Charles Darwin studeerde tijdelijk voor arts, en studeerde af in de theologie, maar vond in beide niet zijn roeping. Door zijn grootvader Erasmus, was Charles op de hoogte van het evolutie-denken. Dit denken werd door hem uitgewerkt met feiten verzameld tijdens de reizen op de Beagle, die hij als bioloog had gemaakt. Darwin had zijn theorie in 1842 kladvorm af. In 1858 kreeg hij een artikel van A. Wallace onder ogen van gelijke strekking, en beide manuscripten werden gelijktijdig gepubliceerd. Het initiatief voor publicatie van Darwins stuk kwam van Hooker en niet van Darwin. In 1859 schreef Darwin zijn beroemde en berucht boek 'Over het ontstaan van soorten' [#06]. De reden van het lange wachten van Darwin verschillen de meningen, maar had in ieder geval te maken met zijn Geloof; volgens sommige voerde hij een strijd tegen God [#06], volgens zijn biografie was hij juist beducht dat mensen die zijn theorie lazen het op die manier zouden uitleggen. Hoewel sommige verdedigers van de Darwins versie van de evolutieleer atheisten waren, waren anderen overtuigd Christen; Darwin zelf vond zijn leer niet strijdig met het bestaan van een persoonlijke God! Volgens Darwin kon de mens de eerste oorzaak der dingen niet weten, dit was volgens hem alleen voorbehouden aan God!

8. Over het ontstaan van soorten

Picture
De evolutietheorie is opgesteld als een hypothese omtrent het ontstaan van het lichamen. Charles Darwin maakte in 'Over het ontstaan van soorten' een aantal belangrijke constateringen, die nog steeds de kern van het evolutionaire denken vormen: (1) Eigenschappen van ouder worden doorgegeven aan de kinderen; (2) bij het overerven vinden veranderingen plaats, die ook weer overgeerfd kunnen worden. (3) Soorten (dieren of planten) krijgen meer nakomelingen dan nodig is om het aantal individuen op peil te houden. Hij rekende uit dat 1 paar olifanten naar 700 jaar 19 miljoen nakomelingen zouden hebben. En olifanten planten zich langzamer voort dan de meeste andere soorten. Toch blijft de populatie (het totaal aantal dieren) gelijk. Dat terwijl verreweg de meeste nakomelingen levensvatbaar zijn. Dus een groot deel van de nakomelingen redt het niet, ondanks dat ze het wel zouden kunnen redden. Darwins conclusie: de strijd om het bestaan selecteert sommige dieren uit [#07].  Darwin zag verschillende vormen van selectie: (1) getemde of huisdieren worden geselecteerd door de fokkers, (2) seksuele selectie; (3) verschillende vormen van natuurlijke selectie. Fokkers kiezen individuen uit met eigenschappen die hen bevallen, waardoor die steeds sterker in de populatie vertegenwoordigd worden. Voorbeelden hiervan zijn koeien die meer melk geven dan hun kalveren ooit kunnen drinken en de verschillende honden rassen. Seksuele selectie kan leiden tot gevechten tussen polygame mannetjes dieren (b.v. zalm, krokodillen), maar ook leiden tot oorstrelend gefluit van zangvogels of de verenpracht van een fazant. Dit alles met maar 1 doel het maken van nageslacht. Natuurlijke selectie gaat veel rigoureuzer te werk, alhoewel het even effectief is als selectie door fokkers of seksuele selectie. Natuurlijke selectie kan gebeuren door het klimaat, b.v. te koud (doodvriezen), te nat (verzuipen) of te droog (uitdrogen). Een ander vorm van natuurlijke selectie is door roofdieren, de langzaamste, meest onvoorzichtige, meest opvallende dieren worden opgegeten. Of door de strijd om een beperkte voedselbron (vangen van prooidieren, zonlicht voor planten, kunnen komen bij blaadjes voor vegetariers of in de bloemkern voor nectareters) [#07,#08].  Het idee van selectie is dat als een individu beter aangepast is aan de aanwezige omstandigheid, deze hieruit voordeel uit zal halen; dit individu zal zich beter voortplanten dan andere. Als deze eigenschap erfelijk is, dan zullen de nakomelingen van dit dier deze ook hebben. Aangezien ook in de nakomelingen kleine veranderingen optreden, kunnen op deze manier stapje voor stapje steeds meer individuen ontstaan met een steeds groter selectievoordeel. Het doorgeven van veranderingen van nageslacht op nageslacht is evolueren. Op een gegeven moment ontstaat zo een variatie of een ras binnen de soort. Dit proces heet micro-evolutie. Bij honden heeft het selectief kweken van de dieren verschillende de rassen opgeleverd die voor verschillende doeleinden bruikbaar zijn (b.v. jachthonden, herdershonden, reddingshonden, waakhonden, sledehonden en schoothonden). In principe zijn deze honden rassen, ze kunnen onderling kruisen en daaruit kunnen vruchtbare nakomelingen ontstaan. Toch zitten sommige hondenrassen zover van elkaar af dat je bijna over soortvorming (macro-evolutie) kunt praten [#07,#08]. Immers als je een St. Bernard met een Chihuahua wilt kruisen zijn er praktische problemen met als eerste het paren, en als de Chihuahua een teefje is kan ook het embryo te groot zijn voor haar lichaam. Paarden en ezels zijn net dat stapje verder. Ze kunnen nog wel met elkaar paren, maar hun nakomelingen (muildieren) zijn niet vruchtbaar. Hier spreken we van twee soorten.  Soortvorming ontstaat doordat twee populaties van elkaar gescheiden zijn, waardoor ze apart van elkaar evolueren. Dat kan leiden tot verschillende rassen, maar op den duur ook tot soortvorming (zie boven) Populaties kunnen van elkaar gescheiden zijn doordat ze (1) in andere regio's leven; (2) andere specialisatie hebben (b.v. voedselbronnen, andere overlevingsstrategie) hebben; (3) ze verschillen in de voortplanting kennen (geslachtskenmerken, bronsttijd) [#09].

9. Opvallende creaties der evolutie

Picture
Ontwikkelingsvormen, organen en structuren die geen functie meer hebben (rudiment) worden vaak gezien als bewijs van evolutie. Amfibieen zijn het eerste deel van hun leven 'vis' (b.v. kikkervis) en worden later een landdier. Sommige slangen soorten hebben hele kleine, niet functionele pootjes, hetgeen suggereert dat een voorganger wel poten hebben gehad, zoals bij salamanders. Bij de mens wordt is twee maanden oude embryo een staart aanleg achter de benen zichtbaar, die echter na drie maanden weer verdwenen is.  Als je pinguins, (uitgestorven) ichtosauriers, dolfijnen en haaien ziet zwemmen denk je misschien in eerste instantie dat het allemaal variaties op 1 thema zijn. Ze hebben inderdaad allemaal een spitse snuit, een rugvin, paar buikvinnen en een staartvin. Kijk je echter naar de botstructuur daar onder dan zie je grote verschillen. Haaien zijn inderdaad vissen en hebben kieuwen en botstructuren als vissen. De andere drie soorten hebben allen longen. De ichtosaurier had de botten van een reptiel en was koudbloedig. Pinguins zijn waarbloedige eierleggende vogels, maar i.p.v. vleugels met veren hebben ze een schubachtige huid; de botstructuren van de vleugels zijn terug te vinden in de vinnen. Dolfijn zijn warmbloedige, levendbarende en zogende dieren. Het is dan ook niet verwonderlijk als je alle botjes van een zoogdierhand terug kunt vinden in een dolfijnen vin [#09]. Darwin-vinken zijn een fraai voorbeeld van dieren die geevolueerd zijn op grond van verschillende voedselbronnen, op een bepaald eiland. Sommige soorten hebben snavels gespecialiseerd voor het eten van (1) kleine insecten in spleten en holtes; (2) grote insecten als kevers en rupsen; (3) kleine harde zaden, (4) grote harde zaden en (5) cactuszaden en nectar. Niet altijd is even eenduidig wat een evolutionair voordeel is. Een frappant voordeel hiervan zijn drie ernstige vormen van bloedarmoede, sikkelcelanemie, thallassaemia en een enzym (glucose-6-fosfaat) deficientie. Als iemand homozygoot voor deze mutaties is (dus het gen van beide ouders heeft gekregen), is zijn levensverwachting sterk verkort. Desondanks komen deze mutaties veelvuldig voor, met name in gebieden waar de malariaparasiet veel voorkomt. Inderdaad, deze veranderingen, geven resistentie en betere overleving bij infectie met malaria, zelfs voor de heterozygoten (dus die het gen van slechts 1 ouder heeft gekregen), die niet ziek worden [#05],

10. Methodes van verandering en vooruitgang

Picture
Evolutie is een geleidelijk proces dat duizenden tot tienduizenden generaties omhelst voordat soortvorming ontstaat. De snelheid waarmee een soort evolueert is dus mede afhankelijk van de generatietijd. De meeste mensen die evolutie aanvechten, doen dit door te ontkennen dat combinatie van mutatie en selectie tot nieuwe, verbeterde eigenschappen kan leiden. Uit eigen ervaring en publicaties weet ik dat bacterien resistent worden voor antibiotica waarmee ze in aanraking komen. Dit geldt nog sterker voor virussen zoals het HIV dat AIDS veroorzaakt. HIV wordt bestreden met 3 verschillende antivirale middelen tegelijk om de kans op ontsnappingsmutanten zo klein mogelijk te maken. Ook in het gevecht met het lichaam evolueren virussen om uitschakeling door antilichamen of specifieke afweercellen te voorkomen. Al deze processen kunnen in een reageerbuis herhaaldelijk worden uitgevoerd, telkens met hetzelfde resultaat [#10,#11]. Ook cellen in de mens evolueren. Kankercellen worden steeds onafhankelijker van regelmechanismen van het lichaam, hetgeen betekent dat ze steeds kwaadaardiger worden. Ook kunnen ontsnappingsmutanten van kankercellen ontstaan die ongevoelig voor bestraling of chemotherapie zijn [#12]. Een tweede type cellen in het lichaam die evolueren zijn de witte bloedcellen die antilichamen maken. Bij een tweede blootstelling gaan deze opzettelijk muteren en worden de krachtigste antilichamen gemaakt [#13]. In al deze gevallen is het principe dat mutaties via selectie tot vooruitgang voor het organisme (virus, bacterie, kankercel, witte bloedcel) leidt bewezen. Door de opheldering van de DNA structuur in 1953, en door de snelle ontwikkeling van de biotechnologie in de 1980s en 1990s, kunnen we tegenwoordig het grootste deel van de erfelijkheid, de genen, lezen. Half februari 2001 is de sequentie van het humane genome (3,2 miljard letters - nucleinezuren -) gepubliceerd [#14]. Het klinkt onwaarschijnlijk dat een dergelijke hoeveelheid letters via natuurlijke selectie bij elkaar zijn gekomen en een blauwdruk bevatten voor alle processen in het menselijk lichaam. Slechts een klein deel van het humane genoom (DNA), 1 tot 1,5%, wordt gebruikt voor het maken van eiwitten, terwijl meer dan de helft van het genoom van buiten af is binnen gekomen door recombinatie [#15] Dit geeft ook al aan hoe het humane genoom bij elkaar is gekomen: mutaties (veranderingen van 1 enkele base, spelen slechts een kleine rol. Het grootste deel bestaat uit het overnemen van halve en hele eiwitten van andere soorten volgens een proces dat recombinatie heet. Die genen worden efficient gebruikt middels splicing [#16]. De selectiewinst via deze methode is ook in het lab (DNA shuffling) veel groter dan door mutaties [#17].  Evolutie kan worden nagebootst in een reageerbuis: virussen, bacterien en kankercellen veranderen (= evolueren) afhankelijk van de selectie druk door middels van mutaties en recombinaties. Zelfs het erfelijk materiaal (DNA), zonder een complete levensvorm kan evolueren in een reageerbuis, mits het voldaan is aan vier voorwaarden: (1) het DNA moet worden gecopieerd zodat een overmaat aan copien ontstaat, (2) in de copien moeten fouten worden gemaakt, b.v. door mutaties of recombinatie, (3) er moet selectie plaats vinden van copien die meer geschikt zijn, en (4) dit proces moet zich herhalen. Het principe van de evolutieleer is dus bewezen.

11. Verder in de evolutie

Picture
Het grote verschil is als je van evolutieleer naar evolutietheorieen gaat. Zoals Newton en Einstein verschillen over wat zwaartekracht is, zo verschillen talloze biologen over wat evolutie nou precies is. Twee belangrijke discussie-punten zijn: welke soort is uit welke soort voortgekomen, en hoever kan macro-evolutie doorgaan. De eerste speelt zich vooral af op het nivo van de afstammingsleer. De tweede komt op een fundementele vraag, soortvorming is bewezen, maar hoe zit dat met biologische geslachten, families, orden, rijken en leven zelf? Juist omdat aannemelijk valt te maken dat dit niet absoluut te bewijzen is (vorming van een familie or een orde, duurt te lang) zal deze tak van wetenschap altijd enigszins speculatief blijven. Met behulp van gevonden fossielen een redelijk betrouwbare reconstructie van wat de mogelijke afstammingsboom is (zoals die is uitgestald in Naturalis in Leiden). Op details zijn deze biologische theorieen vaak net zo strijdig als die van Newton en Einstein. Het evolutieproces is niet volledig willekeurig. De complexiteit van bepaalde organen (b.v. het menselijk oog) en de aansluiting op de vraag in het organisme (dier) is daarvoor te groot. Als een kleine toename van complexiteit leidt tot een toename van functie van een orgaan, kan dit worden geselecteerd. Beter zien kan een overlevingsvoordeel hebben en dus worden uitgeselecteerd. Op die manier kan stapje voor stapje een steeds beter oog ontstaan, van lichtgevoelige cellen, via een dubbel hoornvlies in kreeften en krabben, naar complexere structuren zoals die in insecten en van de zoogdieren (toename leven-1) [#07]. Aangeboren instinct (leven-2), zoals de trekvlucht van vogels, met hoe ver, waarheen heeft een duidelijk overlevingsvoordeel voor die vogels. Vaak zouden ze in de kou niet overleven als ze achterblijven in de zomergebieden. En in de tropische wintergebieden kunnen tijdens het broedseizoen onvoldoende concurreren. Ook de huisdieren, de honden van vandaag vallen meestal geen kippen ,varkens of schapen aan. Kippen zijn dan ook niet meer bang voor honden, maar wel voor andere dieren [#07]. Klaarblijkelijk kan gedrag in de loop der tijd veranderen. Het is niet moeilijk om te denken dat ook met de hersenen toename gunstig kan zijn. Meer hersenen leiden tot een hogere intelligentie, en dus een groter probleemoplossend vermogen. Als dit voor een soort nuttig is, dan zal het worden uitgeselecteerd. Dit kan worden uitgeselecteerd totdat uit eindelijk een intelligent wezen ontstaat (sterk ontwikkelt leven 3). Als je voldoende intelligentie hebt kun je geestelijk leven ontwikkelen. Vereenvoudigd kun je kunt dit vergelijken met een computer, als je computer voldoende (werk)geheugen heeft, kun je een bepaald programma draaien. Heb je dit niet dan kan het niet. Dit verklaart waarom een hond of enig ander dier, die menige Bijbelstudie bijwoont nooit tot geloof zal komen. Een hond heeft niet de mogelijkheid om Gods Geest te ontvangen of om naar Gods Geest te handelen. De mens heeft echter voldoende intellectuele bagage om dit te begrijpen. Het ligt voor de hand om dan aan te nemen dat meer Geestelijk leven kan leiden tot een selectievoordeel. Ik vind echter geen wijsheden van het Christendom die een selectievoordeel in het aardse leven op zouden moeten leveren. De kern van het Geloof, Heb God lief met heel uw hart en uw naaste als uzelf {Mat.22:36-40}. Ook Jezus sprak nooit over voordelen van het Geloof voor het leven op aarde. Christenen wordt op aarde verteld over ontberingen {Han.9:15-16} en vervolging {2Tim.3:12}. Desondanks bestaat het Christendom en is het zelfs gegroeid, tegen de wetten der natuur in die gelden voor leven-1, 2 en 3. Hiermee onttrekt het Christen zijn zich aan de wetten die gelden voor de aardse vormen van leven. Het Geestelijk leven valt dus niet onder de biologische evolutieleer.

12. De zoektocht naar de evolutie van de schepping

Picture
De sociobiologie is een wetenschappelijke zoektocht naar de biologie van het geloof gestart. De basis van het geloof zit volgens de sociobiologen in het voordeel van samenwerking. Samenwerking vereist echter sociaal gedrag en dus (ongeschreven) regels. Die dienen ervoor om elkaar tot de orde roepen wanneer de competitie om voedsel en seks uit de hand loopt. De sociale interactie zorgt dat in de strijd niet altijd de sterkste wint. De zwakkere partij kan soms rekenen op steun van verwanten, coalitiegenoten, een ieder die belang heeft bij sociale stabiliteit of een ieder die vreest dat een passieve houding tegenover excessief geweld ertoe kan leiden dat hij of zij een volgende keer zelf het slachtoffer van de bullebak wordt. Een tweede mechanisme is het voor-wat-hoort-wat principe, als ik wat aan jou geef, doe ik dat omdat ik daar ooit wat voor terug verwacht. In beide gevallen is de moraal is gebouwd op eigenbelang [#18]. Jezus haalt het voor-wat-hoort-wat principe aan in voorbeelden over aardse liefde {Lk.16:1-8}. Sociobiologen nemen aan dat het concept 'God' bedacht zou zijn omdat dit de beste manier is om naleving van de regels af te dwingen. Tot zover lijkt de redenering hout te snijden, maar dan gaat het langzaam aan mis. Gods wil is overal hetzelfde. Gods wil wordt door sociobiologen gedefinieerd als universele liefde, en ook in de Bijbel vind ik aanwijzingen dat Liefde voort komt uit en het doel is van het Geloof {1Tim.1:4-5; Mk 12:30:31; 1Joh.4:7-8}. Maar vervolgens moeten we volgens de sociobiologen met ons gedrag 1 stap verder gaan dan het (in)directe eigen belang [#18]. Even terzijde, dit is precies het verschil dat Jezus aan geeft tussen aardse liefde {Lk.16:1-8} en de Liefde waar Jezus vol van is {Lk.10:25-37}. Door dat extra stapje hebben de Christenen een verminderd overlevingsvoordeel en zullen dus verdwijnen, volgens de wet van 'het overleven van de meest aangepaste' (survival of the fittest). De biologie biedt slechts 1 ontsnappings-mogelijkheid, Christenen kunnen blijven bestaan als een onafhankelijk Iets de Christenen in stand houdt. Dat Iets bestaat niet in de biologische natuur (leven 1 & 2), maar we kennen het wel als de Heilige Geest. Die creeert nieuwe mensen in ons, ondanks alle biologiewetten, boven alle biologiewetten uit! En vanuit die nieuwe Geest krijgen we eeuwig leven. Dit nieuwe leven, deze nieuwe mens komt dus niet vanuit een of ander vernieuwd biologisch proces, maar direct vanuit Gods Geest (leven-4). Sommige Chistenen gaan nog verder in dit idee en suggereren dat de vorm van leven 1 & 2 voor het 'Mens zijn' niet belangrijk is [#18]. De Geest is het enige dat telt.

13. Dwalende leren

Picture
Evolutionaire psychologie, is een vorm van pseudo-wetenschap (pseudo is onecht, maar met de schijn van echt) die het menselijk gedrag verklaart met behulp van de evolutietheorie. Dat het gedrag van mensen Uit van hun interpretatie van de evolutietheorie, concluderen ze dat het gedrag van mensen berust op het gedrag dat seksueel geselecteerd is. De mogelijke invloeden van omgeving en cultuur worden bij voorbaat al genegeerd, omdat dat hun methode onbruikbaar zou maken. Immers het gedrag van mensen vroeger, dat niet meer kan worden bestudeerd, moet wel verondersteld worden aan de hand van het gedrag van de mensen nu. En dat gedrag van de mensen nu is geselecteerd omdat het een evolutionair voordeel op zou leveren. Echter keer op keer kunnen hun onderzoeksresultaten op een andere manier worden uitgelegd. Zo wordt aangenomen dat de mens instinctief een afkeer heeft van uitwerpselen omdat die de gezondheid en overleving kunnen schaden. Wat jammer nou dat de psycholoog Freud heeft laten zien dat kinderen in een bepaalde (anale) fase gefascineerd zijn door hun eigen uitwerpselen. Ook de stelling, hoe kleiner de genetische verwantschap tussen volwassene en kind, hoe groter de kans op kindermoord, vindt alleen maar ondersteuning in het geval van stiefouders, maar niet bij adoptieouders. Wat te denken van de verklaring dat stiefouders vaak samengaan met een minder harmonieus gezin? [#19] Evolutionaire psychologie lijkt zich niet te storen aan het feit dat ons erfelijk materiaal niet bepalend is voor onze Geest. Dit haalt gelijk de basis van de theorie onderuit dat je het ontstaan van de menselijke geest kunt verklaren met de theorie die de selectie van genen verklaart. Natuurlijk onze genen geven de basis voor een brein dat onze Geest kan bepalen, maar niet meer dan dat. In een vereenvoudigd voorbeeld, als een je computer (brein) hebt, kun je daar een programma (b.v. spelletje) op draaien, mits het daarvoor geschikt is en mits je het programma hebt. In Jezus worden wij een nieuwe Geestelijke schepping {2Cor.5:17}. Onze computer (hersenen) krijgt een nieuw programma (Christus) en wij leven als een nieuw mens met een nieuw doel. 
Peter Scheele, schrijft een boek over wat hij denkt dat de evolutietheorie is. In plaats van te kijken naar wat Charles Darwin schreef, gaat hij uit van dwaalleraren zoals die van de evolutionaire psychologie, getuige zijn uitspraak: "Het hele probleem van het ontbreken van normen en waarden in onze samenleving en de dringende noodzaak van maatschappelijke discussie, vindt zijn oorzaak in het algemeen aanvaard zijn van de evolutietheorie" [#20,p.26]. Hoe, wat, waarom? Hoe komt hij tot deze inzichten? De evolutie theorie gaat over erfelijkheidsleer, over eigenschappen die op een biologische manier worden doorgegeven. Deze theorie geldt niet voor de (menselijke) Geest! Daarvoor geldt een ander mechanisme van doorgeven. De EO heeft daar een mooi programma over, genaamd 'Peter' (!), waarin mensen geconfronteerd worden met hun levensvisie en die van Jezus Christus! Misschien zou Scheele daar eens naar moeten kijken :). Gods Geest werkt niet volgens de biologische erfelijkheidsleer! Je hoeft geen Christelijke biologische ouders te hebben gehad om Christen te worden, en ook als je ze wel hebt wil dat niet zeggen dat jezelf ook Christen bent. De menselijke geest, ons gedrag ontstijgt de biologie. Op geestelijke vlak krijg je wel wat mee van je opvoeders, maar dit staat los van het feit of dit je biologische ouders zijn.  Voor zijn eigen concept 'degeneratie', gaat Scheele wel uit van dat lichaam en geest niet hetzelfde zijn; degeneratie geldt niet voor de geest. Degeneratie is evolutie (doorgeven van verandering in het nageslacht), maar dan zonder selectie [#20]. Selectie is immers het mechanisme waardoor mutaties (veranderingen) tot vooruitgang kunnen leiden (zie Methodes van verandering en voorruitgang), een mogelijkheid die Scheele ontkent. Het gevolg is dat de biologen op hun achterste poten staan en Scheele vertellen selectie wel degelijk bestaat. De voorbeelden van selectie zijn door Darwin aangevoerd, en nog meer door hedendaagse geneeskunst, en in de soortvorming (zie eerder in dit stuk). Degeneratie met selectie komt toch wel erg dicht bij evolutie volgens Darwin (niet bij evolutie volgens Scheele). Rest mij de vraag waarom de evolutie wel voor lichaam en geest moet gelden? Ik denk van niet, want de geest evolueert niet volgens biologische theorieen. Ik denk dat Scheele meer duurzame verandering bereikt als hij bij de biologen aangeeft dat de evolutie slechts dient om het overervende deel van de mens (de genen) te verklaren en niet de geest.

14. Punt

Picture
In dit stuk heb ik mijn visie naar beste weten en menselijke kennis, zo objectief mogelijk op papier gezet. De denkbeelden uit dit stuk zijn niet nieuw, de Engelse Hervormde kerk accepteerde de evolutietheorie al ten tijde van Darwins dood. Anno 2001 is de evolutietheorie voor de biologie erkend door de meeste Christelijke kerken, in de wetenschap dat lichaam en geest niet dezelfde zijn. De eigenlijke, dieper liggende en zelden gestelde vraag in deze discussie is: Wat is een mens? [#06]. Daarmee samenhangend volgt dan: Waarom leef ik eigenlijk? Wat is het doel van mijn leven? Het doel is niet je bezig te houden met fabels en eindeloze geslachtsregisters, die veeleer moeilijkheden ten gevolge hebben dan door God gegeven leiding in het geloof {1Tim.1:4}. Ze leiden immers tot tegenstellingen en problemen die niet bestaan, met als gevolg tragische oplossingen [#21].  Opmerkelijk genoeg is creationisme is in opmars. In de VS is 68% van de mensen strikt creationistisch; de keerzijde van dit polariserende denken: in de VS gelooft slechts 5,5% van de biologen in God [#22]. Als de opmars van creationisme leidt tot een verminderd geloof in God, waar zijn we dan in Zijn naam mee bezig! De evolutieleer als belangrijke wetenschappelijke pijler binnen de biologie, vormt sinds enkele jaren een verplicht examen-onderdeel voor algemene natuurwetenschappen. Het wordt voor creationisten derhalve steeds moeilijker om te ontkennen dat de evolutieleer bestaat en zinvol is voor de biologische en medische wetenschap. Maar misschien nog belangrijker: Iedereen zou van God moeten weten, iedereen moet in God kunnen geloven, ook die mensen wier vakkennis strijdig is met de Bijbeluitleg door anderen!  De feiten van de evolutietheorie spreken duidelijk hoe het leven zich in het heden gedraagt. Hoe het allemaal begon? Ik denk niet dat die kennis voor mensen is weggelegd. Darwin zei al, 'ik moet agnostisch blijven': alleen God is alwetend, alleen God weet de Waarheid van het begin. Daaruit bleek zijn theologie-studie, immers Salomo zei: "Ook al heeft God het besef van de eeuwigheid in het hart van de mensen geplant, toch kan de mens al Gods werk - vanaf het eerste bein tot het absolute einde - niet overzien {Pred.3:11}. Mensen waren er pas vanaf het moment dat mensen (geestelijk) werden geschapen, en kunnen dus niet weten hoe het voor die tijd ging. God spreekt duidelijk in ons hart over hoe we ons leven moeten leiden, niet over hoe God alles schiep!  Het doel van vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof {1Tim.1:5}. De kern van het probleem, de ene denkt rond, de andere denkt groen, en wat moet ik nu met een groen rond balletje doen? Geloof in God en de ontdekkingen van de principes van Gods schepping door de moderne wetenschap (zoals de evolutieleer) zijn niet tegenstrijdig. Kennis en begrip van de Bijbel, kan worden aangevuld met kennis en begrip van de wetenschap! Het is belangrijk de bronnen als aanvullend te gebruiken, Samen brengen ze ons dichter bij wat de wonderbaarlijke schepping van God is, en waarom deze schepping nooit door de mens geevenaard kan worden, zelfs niet als we in de toekomst middels gentherapie fouten in individuen gaan repareren, zelfs niet als we nieuwe (dier)soorten gaan maken. Elke mens is immers uniek, en met liefde gemaakt door God. Om dat nog eens te onderstrepen is Jezus gekomen ter verlossing van een ieders zonden. God houdt van jou, God houdt van mij. God wil in jou en mij werken middels de Heilige Geest.

Halleluja! Moge Gods Geest van wijsheid en liefde met U zijn,  

John Jacobs.

Bronnen

#00 http://library.thinkquest.org/29064
#01 R.M. Hazen & J.Trefil: Wegwijs in de wetenschap (1992)
#02 http://www.talkorigens.org/faqs/wic.htm (creationistische en evolutionistische denkbeelden)
#03 http://www.talkorigens.org/faqs/interpretations.htm (diverse interpretaties van Genesis)
#04 J.Trefil: 1001 things everyone should know about science (1992)
#05 J.Steve et al. The Cambridge encuclopedia of human evolution (1992).
#06 R.E.D. Clarke: En toen kwam Darwin (1978).
#07 C.Darwin,: On The Origen of species by Means of natural selection, or the preservation of favoured races in the struggle for life. 3rd Ed. 1861 (1st ed. 1859)
#08 Natuur en Techniek: Het ontstaan van soorten (1983)
#09 Begon et al.: Ecology, 2e ed. (1990)
#10 E.Domingo & J.J.Holland, Ann.Rev.Microbiol. 51:151-78 (1997)
#11 P.J.H.Goulder et al., Nature 412:334-7 (2001).
#12 D.P.Cahill TCB 9:M57-60 (1999).
#13 U.Kalinke et al. PNAS 97:10126-31 (2000).
#14 Nature 409:860-921 & Science 291:1304-51 (2001).
#15 Li et al., Nature 409:847-9 (2001).
#16 E.Althuizen: Effici�nte genen, N&T wetenschapsmagazine (april 2001)
#17 Coco et al., Nature biotechnology 19:354-9 (2001)
#18 M.Roele Bionieuws 19 p.8 (24-11-2001)
#19 G.van den Berghe: Evolutionaire prietpraat, Skepter 14(2) (juni 2001)
#20 P.M.Scheele: Degeneratie - het einde van de evolutie theorie (1997)
#21 Skepter 12(3) God of evolutie? Geen! (september 1999)
#22 L.Hellemans, Bionieuws 11(17)p.9 (27-10-2001)